‘Welk uurtarief kan en moet ik hanteren?’ Veel zzp’ers vragen zich dit af. Dat is natuurlijk ook best lastig, vooral voor starters. Als je uurtarief te hoog is, loop je kans dat je de opdracht(en) niet krijgt. De concurrentie is nu eenmaal hoog in bepaalde sectoren. En als je uurtarief te laag is, doe je jezelf ook enorm te kort. En wel op twee manieren: het kan betekenen dat klanten jouw kwaliteiten niet op waarde schatten én het kan ervoor zorgen dat het een inkomen oplevert waarvan je niet kunt leven. Bepaal je uurtarief door een begroting voor jezelf te maken.
Je mag als zzp’er zelf bepalen wat je uurtarief is. Maar als starter is dat niet zo eenvoudig. Hoe doe je dat? Houd voor het bepalen van je uurtarief in elk geval rekening met: Jouw minimale inkomen: Wat heb je minimaal nodig om van te kunnen leven? Hieronder vind je een uitleg hoe je dit berekent. Het uurtarief van de concurrentie: Is jouw uurtarief hoger of lager dan jouw concurrenten, dan is je uurtarief niet ‘marktconform’. Klanten willen dan weten wat de reden daarvan is óf ze haken meteen af omdat ze aannames doen over jouw (te hoge of te lage) tarief. De wet van vraag en aanbod: Is er veel vraag naar een dienst die weinig ondernemers kunnen leveren? Kun jij datgene leveren en is dat exceptioneel? Dan kun je een hoger uurtarief hanteren. Maar andersom geldt ook dat jouw uurtarief onder druk komt te staan als jij een dienst levert die tientallen anderen ook kunnen verzorgen. Het is dus belangrijk dat je weet wat je waard bent en welk uurtarief de concurrentie hanteert! Spoedopdracht of langere opdracht: Voor een spoedopdracht kun je een hoger tarief rekenen. Dat is heel logisch, want wellicht moet je alle zeilen bijzetten om de deadline te halen? Bij een langere, vaste opdracht, kun je korting geven. Een langere opdracht zorgt namelijk voor inkomenszekerheid. Maar ga daar niet te ver in. Kijk uit dat je niet 40 uur moet werken voor een klus die maar 20 uur betaalt!
Hoe stel je een goede begroting op? Allereerst moet je weten wat je privé nodig hebt om van te leven én wat je zakelijk nodig hebt om je bedrijf te runnen. Zet eerst alle privé uitgaven voor jezelf op een rij. Wat zijn je vaste lasten? Denk aan: hypotheek of huur gas, water, elektriciteit abonnementen (internet, telefoon, televisie, krant) verzekeringen (zorg, opstal, auto, inboedel, reis, aansprakelijkheid) vergunningen (parkeervergunning) auto: wegenbelasting, onderhoud, benzine alimentatie lidmaatschappen gemeentelijke belastingen school kinderen Maar ook de variabele kosten horen erbij: levensonderhoud (boodschappen) kleding vakanties geld dat je voor je pensioen spaart geld voor onvoorziene zaken (reparatie of vervanging apparaten) Reken van alle uitgavenposten de maandelijkse kosten uit en tel die bij elkaar op. Vermenigvuldig met 12 om te weten hoeveel geld je minimaal per jaar nodig hebt. Dit bedrag is het gewenst netto jaarinkomen.
Doe ditzelfde met de kosten die je maakt voor je bedrijf. Weet je dat nog niet? Maak dan een inschatting van de kosten. Zakelijke kosten of bedrijfskosten zijn bijvoorbeeld: huur of hypotheek werkplek administratiekosten (boekhouder / accountant en/of boekhoudpakket) inventariskosten (computer / laptop, printer, kantoorinrichting) verkoop-/representatiekosten (marketing, kleding voor zakelijke gesprekken, website, visitekaartjes, folders, advertenties) autokosten bank- en rentekosten verzekeringskosten
Om als zzp’er in aanmerking te komen voor de fiscale voordelen die gelden voor ondernemers, zoals de zelfstandigenaftrek, moet je voldoen aan het urencriterium van de Belastingdienst. Dit urencriterium houdt in dat je per jaar minimaal 1.225 uur werkt in de onderneming en dit ook kan verantwoorden door middel van een urenadministratie. Uiteraard weet je van tevoren niet altijd hoeveel uren je kunt werken, maar voor het bepalen van je uurtarief kun je aannemen dat dat minimaal 1.225 is. Als je denkt dat je dit niet haalt, dan gelden hele andere belastingtarieven, want dan ben je geen ondernemer maar een freelancer voor de Belastingdienst!
Maak een schatting van je declarabele uren, oftewel je direct uren. Je directe uren zijn alle betaalde uren die je maakt voor een klant of opdrachtgever. Deze declarabele uren zorgen voor jouw omzet. Indirecte uren zijn de uren die je wel voor je onderneming maakt, maar deze uren kun je niet bij klanten of opdrachtgevers declareren. Denk aan uren voor acquisitie, het volgen van cursussen, het voeren van de administratie, het beheren van je website of andere marketingwerkzaamheden of het beantwoorden van mail. De declarabele uren moeten dus ook betalen voor de niet-declarabele uren.
Het aantal declarabele uren is meestal zo’n 50% tot 70% van het totaal aantal uren dat je werkt. Dus als je uitgaat van 50% aan declarabele uren en je behaalt het minimum aantal uren voor het urencriterium, dan zit je op 1.225 uren : 2 = 612 declarabele uren (afgerond naar beneden).
Het maximum aantal uren per jaar, uitgaande van een werkweek van 40 uur is 40 uur x 52 weken = 2.080 uur. Trek hier 6 weken vanaf voor vakantie en ziekte: 2.080 – 240 = 1.840 uur om te werken. Als daarvan 50% declarabel is, dan zit je op 1.840 : 2 = 920 directe uren. Wees voorzichtig met het maken van een begroting. De declarabele uren liggen tussen de 612 en 920 uren per jaar. Zeker voor een startende ondernemer is het verstandig om het aantal declarabele uren niet te hoog in te schatten. Neem de kosten ook liever wat ruimer dan te krap.
Nu weet je: wat je netto gewenst jaarinkomen is wat je bedrijfskosten per jaar zijn, of een schatting daarvan een schatting van het minimum en maximum aantal declarabele uren Met deze cijfers kun je je minimale uurtarief gaan berekenen. Tel eerst het gewenste jaarinkomen en alle bedrijfskosten bij elkaar op. Dit bedrag is de bruto jaaromzet die je moet halen. Dit bedrag deel je door het aantal declarabele uren. Mocht je hier advies voor willen hebben dan is het aan te raden een goede boekhouder in te schakelen.
Stel dat dit jouw cijfers zijn: netto gewenst maandinkomen: 2.500 euro, dus netto gewenst jaarinkomen: 30.000 euro bedrijfskosten per jaar: 2.500 euro jaarlijks bedrag dat je als buffer opzij legt: 5.000 euro De berekening is dan als volgt: Gewenst jaarinkomen + bedrijfskosten per jaar = bruto omzet + jaarlijkse buffer = 30.000 + 2.500 + 5.000 = 37.500 euro.
Gemakshalve gaat dit rekenvoorbeeld uit van 30% dat je aan belastingen moet betalen. Als je namelijk 30% van je omzet opzij zet voor de belastingen, kom je altijd uit.
Dat zit zo.
Jouw jaarlijkse omzet is het bedrag van alle opbrengsten (ex btw!) uit werk. Let op: de btw of omzetbelasting heeft hier verder niets mee te maken en deze tel je dus niet bij de omzet op. Als je de jaarlijkse bedrijfskosten van de jaarlijkse omzet aftrekt, krijg je de winst uit onderneming. Daar gaat nog ondernemers- en zelfstandigenaftrek (en eventueel startersaftrek) en MKB-winstvrijstelling vanaf. Dan houd je de belastbare winst voor onderneming over. Pas daarover betaal je echt inkomstenbelasting. Als je dus 30% van de omzet opzij zet, zit je altijd goed. Je houdt namelijk na het betalen van de inkomstenbelasting altijd een bedrag over. Dat kun je dan mooi opzij zetten als (extra) buffer!
Dan kom je tot de volgende berekening:
37.500 + 30% van 37.500 (= 11.250) = 48.750 euro (benodigde omzet)
Uurtarief bij 920 declarabele uren: 52.000 : 920 = 52,99 euro per uur Uurtarief bij 612 declarabele uren: 52.000 : 613 = 79,66 euro per uur
In dit voorbeeld zorgt een omzet van 48.750 euro per jaar voor een netto maandinkomen van 2.500 euro. Daarbij zet je 16.250 euro opzij (op een spaarrekening), waarvan 11.250 voor de inkomstenbelasting is en 5.000 euro een buffer is.
Wil je dagelijks nieuwe opdrachten ontvangen in jouw branche? Meld je dan hier gratis aan.